Stadmakerscongres 2024: pappen en drooghouden

Zo langzamerhand loopt Rotterdam tegen de grenzen van maakbaarheid aan. Grenzen die worden bepaald door water, in bijvoorbeeld de buitendijkse gebieden en (on)diepe polders. Maar ook door de bodem, die niet alleen wortels, grond en planten huisvest, maar ook steeds belangrijker wordt in het gesprek over infrastructurele systemen, funderingen en leidingen. Een verslag van de volle werktafelsessie ‘Water en Bodem: wel of niet sturend?’ tijdens het Stadmakerscongres 2024.

Water en bodem moeten sturend zijn

Ateliermeester Johan Verlinde, specialist op het gebied van watermanagement en programmamanager van het Rotterdams Weerwoord, opent de ochtendsessie in Studio Doro van Theater Zuidplein. Het nieuwe kabinet vindt dat bij de inrichting van ons land water en bodem niet langer sturend zijn; ‘rekening houden met’ is ervoor in de plaats gekomen, tot grote ergernis van Verlinde. Weerpatronen veranderen, zo’n 25% van alle bewoners in Nederland woont beneden zeeniveau en de zeespiegel blijft stijgen. Dat heeft gevolgen voor Rotterdam, waar het ook nog eens meer regent dan in de rest van ons land en de buitendijkse gebieden extra gevoelig zijn voor water.

Om zijn betoog kracht bij te zetten heeft hij aan ChatGPT gevraagd: hoe ziet Rotterdam eruit in 2125 als water en bodem sturend worden? Een prettig beeld ontvouwt zich. “Best oké”, concludeert Verlinde. “Misschien wordt het juist een horrorbeeld als we het tegenovergestelde doen.” Het moge duidelijk zijn: water en bodem moeten sturend zijn.

Rommelzolder van de stad

Pieter Boone, strategisch adviseur bodem en ondergrond bij de gemeente Rotterdam, vult de introductie aan. “De bodem is de rommelzolder van de stad geworden”, stelt hij treffend. Dit wijt hij onder meer aan de (te) snelle ontwikkeling van de occupatie van netwerken. Daarnaast heeft Rotterdam te maken met bodemdalingen, een laag grondwaterpeil en een ongewoon hoog verhardingspercentage. Hebben we dan voor niets op school geleerd dat de bodem een belangrijke rol speelt in de water- en koolstofcyclus? Kortom: de aarde onder onze voeten moet weer een sleutelfactor worden, onderschrijft ook de Strategische Agenda Ondergrond van de gemeente Rotterdam.

Werktafel in de sessie, foto: Aad Hoogendoorn
Leidraad ‘Water- en bodemsturend Rotterdam’

Dan is het tijd voor de deelnemers om aan de slag te gaan. Aan acht verschillende werktafels gaan ze, aangestuurd door een tafelleider, in discussie en gesprek met elkaar over water en bodem vanuit vier verschillende gebiedstypes: hoogstedelijk, buitendijks, ondiepe en diepe polders. Grote stadskaarten, maar ook hand-outs, boekjes, speelkaarten en zelfs een ‘testmaquette’ helpen de deelnemers om constructief met elkaar het gesprek aan te gaan. Uiteindelijk moeten ze samen de vraag beantwoorden: wat wil je, bezien vanuit dit gebied, terugzien in de algemene leidraad ‘Water- en bodemsturend Rotterdam’?

“De bodem is de rommelzolder van de stad geworden.”

Pieter Boone, strategisch adviseur bodem en ondergrond bij de gemeente Rotterdam

De drijvende stadswijk

Een kleine greep uit de discussies: aan tafel 2 staat het gegeven ‘Diepe Polders’ centraal. Tafelleiders Maike Warmerdam en Venne van den Boomen (BoschSlabbers) delen inzichten uit hun ontwerpend onderzoek rondom de wijk Alexander. Die ligt in een van de diepste polders van het land en kan getransformeerd worden tot een drijvende wijk. Maar wat komt daar allemaal bij kijken en wat betekent dit voor de huidige bewoners? Bij zo’n manier van toekomstbestendig (ver)bouwen komt veel kijken, concluderen de tafelgenoten. Er is extra aandacht nodig voor de veiligheid, waterkwaliteit en aansluiting op nutsvoorzieningen. En is er überhaupt nog wel ruimte voor de auto in een drijvende wijk? Verder is het voor de draagkracht belangrijk dat er geleidelijk wordt ontwikkeld en dat de bewoners worden meegenomen in het verhaal, klinkt het aan tafel.

Buitendijks Katendrecht

Aan tafel 1 bespreken de deelnemers het thema ‘Buitendijks bouwen in Katendrecht’. In buitendijkse gebieden zoals Katendrecht vinden de komende jaren grootschalige gebiedsontwikkelingen plaats, terwijl verhoogde overstromingsrisico’s en het veranderende klimaat deze gebieden ernstig bedreigen. Hoe gaan we zo goed mogelijk om met die stedelijke buitendijkse gebieden? De deelnemers leggen praktische oplossingen voor, zoals slimme of automatische kademuren en overstromingsbestendige publieke ruimtes, maar komen al snel tot de conclusie dat buitendijkse gebieden vragen om harde wettelijke maatregelen. Visies zijn niet voldoende; er moeten cijfers en verplichtingen komen waaraan ontwikkelaars zich moeten houden.

Werktafel in de sessie, foto: Aad Hoogendoorn
Vitale bodem

Tafel 5 staat in het teken van ‘Stedelijk kader: de toekomst van de boulevards’. Het betrekken van de ondergrondse wereld is bij stadsontwikkeling (nog) geen gangbare praktijk. Tafelleider Gintare Norkunaite van PosadMaxwan neemt de deelnemers mee in een onderzoek dat het bureau deed naar hoe er ontworpen kan worden voor vitale bodems in stedelijke gebieden. De belangrijkste conclusie die de deelnemers hier trekken voor de leidraad: borg het thema vitale bodem beter, door het bijvoorbeeld op te nemen in de Rotterdamse Stijl.

Na anderhalf uur wordt de sessie afgesloten met een plenaire terugkoppeling en een korte beschouwing vanuit Hermineke van Bockxmeer, concerndirecteur bij Stadsontwikkeling, en Anne Mollema, heemraad bij waterschap Hollandse Delta. Van Bockxmeer is onder de indruk van het niveau van de deelnemers. “Iedereen heeft een eigen kennisstandpunt, maar samen wordt er doorgedacht. Een soort revival van het poldermodel.” Mollema benadrukt nog maar eens de urgentie van de aandacht voor ons water en onze bodem. “Polderen? Ja zeker, maar ook met een grote doorkijk naar de toekomst. We hebben grote gebaren nodig.”