Nieuw perspectief voor de Rotterdamse expeditiehoven

Beeld: Kaart Expeditiepark

Tijdens de sessie Stadsproject Expeditiepark worden de mogelijkheden en belemmeringen verkend om het circuit van expeditiehoven als drager te zien van een nieuw type stedelijk milieu in de binnenstad. Op welke wijze kan deze momenteel onderbenutte openbare ruimte, ter grootte van 25 voetbalvelden, worden ingezet om de diversiteit aan publieke ruimtes en routes te vergroten? Kan een juiste invulling van de hoven impuls geven aan de leefbaarheid van het centrum als geheel?

Aan de vooravond van de verdere verdichting van de binnenstad is de potentie van de expeditiehoven, als verborgen schat aan noodzakelijke en schaarser wordende publieke ruimte, een actueel vraagstuk. Deze openbare buitenruimtes zijn onderdeel van een stedenbouwkundig circuit van toeleveringswegen en overslagruimtes, dat na de oorlog werd ontwikkeld. De gehele begane grond van het stadscentrum werd onteigend en ingericht voor bedrijvigheid en commercie.
Onder leiding van moderator Leon van Geest gingen verschillende experts met elkaar in gesprek over de toekomstwaarde van deze publieke hoven. Wat zijn de huidige kwaliteiten en hoe kunnen deze versterkt worden? Welke partijen kunnen hierbij een rol spelen?

Bekijk hieronder de sessie van woensdag 27 januari 2021 terug:

 

Paul Groenendijk (Platform Wederopbouw) verzorgde de aftrap van de bijeenkomst met een schets van de historische context in een presentatie over de geschiedenis van het expeditiehof als publieke ruimte. Wat is de rol van deze ruimtes voor het dagelijks gebruik, de cultuurhistorie en het collectieve geheugen van de stad? Rotterdam lijkt het verleden te willen vergeten en richt zich vooral op de toekomst, in de bouw van grootschalige commercie en hoogbouw. Deze ontwikkelingsdrift verhoudt zich niet altijd even goed tot het bestaande karakter van de binnenstad.

Like Bijlsma (SUBoffice architecten) en Hedwig van der Linden (ruimtelijk ontwerper en onderzoeker) onderzochten in de studie ‘Machinekamers: typologie van het expeditiehof’ de geschiedenis en ruimtelijke logica van dit typisch Rotterdamse fenomeen. Ze beschrijven het hof als een specifieke tussenruimte in de stad, met een eigen architectuur en gebruikspraktijk. De hoven zijn een stille achterzijde van de Rotterdamse binnenstad, een parallelle wereld net om de hoek van de brede boulevards. De expeditiehoven veranderen momenteel langzaam van functie. In grootschalige ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld Forum Rotterdam, worden de hoven volgebouwd en veranderen ze in commerciële ruimtes. Kleinschalige veranderingen leiden tot dubbelgebruik in dynamische woon- en werkmilieus. Ze benoemen de urgentie van het ontwikkelen van een overkoepelende visie op de publieke waarde van het expeditiecircuit.

Linda Zuijderwijk (stadssociologe) sprak over de betekenis van deze besloten publieke ruimtes in de postindustriële stad. Het alledaagse leven in de binnenstad is veranderd, de verschuiving van een industriële economie naar een diensteneconomie heeft invloed op de inrichting van de openbare ruimte. Functionaliteit is minder belangrijk, de binnenstad moet vooral zacht, warm en uitnodigend zijn. Wat is de sociale betekenis van deze hoven in deze situatie, van wie is de stad in dit geval? Letterlijk gezien is de ruimte van de gemeente, die de hoven in eigendom heeft. Maar wie mag er gebruik van maken? Is het gebruik exclusief voor omwonenden en winkeliers, of ook voor de stadsbewoners in de nieuwe hoogbouw, bezoekers en toeristen?

Pieter Kuster (OMI) vertelde over de culturele programmering van het expeditiehof in het programma ZigZagCity dat in 2012 en 2016 werd georganiseerd, in het Lijnbaan– en Hoogkwartier. Het festival werd bij aanvang met scepsis ontvangen door omwonenden, maar leverde na afloop veel enthousiaste reacties op. Een bewoner van de Lijnbaanhoven meldde zelfs dat ‘het nog nooit zo gezellig was geweest in de hoven’. Dit succes is volgens Pieter terug te voeren naar de nauwkeurige programmering: de ruimtelijke interventies waren specifiek ontwikkeld voor de betreffende plek, in samenspraak met omliggende winkeliers en bedrijven. Deze tijdelijke programmering maakte het mogelijk allerlei zaken uit te testen. Hoe kan dit beter verankerd worden in de planvorming en het bestendigen van kwaliteiten?

Sanne van Manen (Stadslab Hoogkwartier) deelde haar lessen uit het Hoogkwartier. Samen met Marco Stout is zij bezig om daar vergroening te initiëren, zowel in de straten als op de daken. Ze werken aan het leefbaar maken van deze ruimtes in samenwerking met bewoners en winkeliers. De afwezigheid van groen en de onveiligheid in de hoven zijn de belangrijkste zorgen van de omwonenden. Het hof is voor hen niet zozeer een aflevercircuit, maar vormt ook hun uitzicht en zou in de toekomst zelfs uitloopgebied kunnen zijn. Het plan dat Sanne en Marco ontwikkelden laat zien dat binnen de huidige contouren veel kwaliteiten toe te voegen zijn door het vergroenen van daken en straten. Private en collectieve toe-eigening van bewoners kan gaan conflicteren met het gemengde karakter van de hoven: wat is gewenst op welke plek?

Pieter Vos (bewoner) is een woonpionier die een voormalige bedrijfsruimte aan het Lombardhof geschikt heeft gemaakt voor bewoning. Om voldoende licht in de woning te krijgen heeft hij de hof- en dakgevel geopend en een entreezone aan de straat gemaakt. Via een grote schuifdeur is de woonruimte verbonden met de expeditiestraat, voor Pieter geen enge plek maar juist ‘een klein paradijsje’. Doordat hij planten voor zijn deur heeft neergezet willen nu ook anderen in dit hof gaan wonen. Kan het Lombardhof een eerste pilot zijn voor het uittesten van de mogelijkheden van vergroening in de hofruimte?

Cees van der Veeken (LOLA Landscape) deelt zijn ervaringen in het proces van het ontwikkelen van een nieuwe publieke ruimte. Het Singelproject in Leiden is een voorbeeld van een project waarin de bewoners in samenwerking met gemeente en andere instituten, zoals de botanische tuin en de universiteit, een toekomstvisie hebben neergelegd om ‘het langste park van Nederland’ te realiseren.
In het ontwerp van LOLA krijgt de singel een nieuwe ‘botanische’ identiteit die het mogelijk maakt om elke plek een ander karakter te geven dat aansluit bij de buurt. De samenhang in het plan is geborgd in de 10 geboden. Deze hebben betrekking op de ruimtelijke constanten, zoals water, spannende routes, overgangen en grenzen. Volgens Cees het opzetten van een ‘vriendenclub’ beslissend geweest voor het slagen van het project. De ‘vrienden van het Singelpark’ hebben het project zo vormgegeven dat steeds meer partijen aanhaakten. Het is wel een langdurig proces geweest: het ontwerp werd in 2012 gemaakt en pas nu is het mogelijk een wandelrondje om de stad te maken.

Steven Manhave (Manhave Vastgoed) ziet de toekomstwaarde van de expeditiehoven in de rust en de contemplatie die het stedelingen kan bieden. In sfeer en materialiteit is het een tegenhanger van de drukte van de straten en boulevards. Steven Manhave is eigenaar van gebouwen rondom het Lijnbaanhof en heeft recentelijk plannen gepresenteerd om het hof te herontwikkelen. Voor hem is herontwikkeling van het hof pas geslaagd als het voor zowel de bewoners, gebruikers en bezoekers een prettige plek is. Het hof wordt in zijn plannen een hoogstedelijke ruimte, met als referentie Corso Como in Milaan en Rockefeller Plaza in New York. Vergroening is noodzakelijk om het een aantrekkelijke verblijfsplek te maken. Het hof blijft openbare ruimte voor alle bewoners van de stad, maar dan wel gecontroleerd. Als het nodig is, zal het gesloten worden, bijvoorbeeld in de nacht.
Emiel Arends (Gemeente Rotterdam) deed in 2016 uitgebreid onderzoek naar de potentie van de expeditiehoven voor de binnenstad. Dat deze groot kan zijn, blijkt uit het feit dat n sommige buurten de hoven maar liefst tien procent van alle ruimte beslaan. Volgens Emiel zijn de expeditiehoven het ‘goud van de stad’ en vergroening van de hoven is een win-win ingreep. Enerzijds wordt de verblijfskwaliteit verhoogd, anderzijds kunnen de ingrepen bijdragen aan de klimaatadaptatie. En vergroening is mogelijk: er zijn volgens hem genoeg parkeergarages in de binnenstad bijgebouwd om alle parkeerplaatsen uit de hoven weg te vegen. De gemeente kan dit echter niet in zijn eentje oplossen. Steun vanuit diverse stakeholders, zowel eigenaren en winkeliers als bewoners, is noodzakelijk om dit voor elkaar te krijgen.

In de discussie komt naar voren dat een visie voor de herinrichting van de hoven de kwaliteit van de binnenstad alleen maar ten goede kan komen. Het thema van klimaatadaptatie en vergroening is een kansrijke ingang. Daarbij is het belangrijk ruimte te laten voor diversiteit in gebruik en identiteit. De initiatieven van stadslab Hoogkwartier, van Manhave in het Lijnbaanhof en van Pieter Vos in het Lombardhof zijn een voorproefje van de vele richtingen die het op kan gaan.
Ook leven er vragen over de spanningen die kunnen ontstaan tussen de toe-eigening van het hof voor bewoning en het gebruik van het hof als werkruimte of commerciële ruimte. De binnenstad economie draait op de logistieke functie van de expeditiestraat. Ook kan het hof een broedplaats zijn voor nieuwe kleinschalige woon-werk milieus. Het verbinden van de initiatieven voor herinrichting met een economische agenda voor de binnenstad is dan ook zeker noodzakelijk.

De sessie wordt afgesloten met de constatering dat je groot kunt denken en tegelijkertijd klein kunt starten. Structurele ingrepen zijn voorwaardelijk om het circuit een grotere betekenis te geven, maar er zijn ook zaken waarmee je bij wijze van spreken al morgen kunt beginnen. Zowel de initiatiefnemers als de participanten van de discussie zijn het erover eens dat het goed zou zijn om binnenkort eens concrete acties te gaan ondernemen.
Lees hier het artikel van Algemeen Dagblad met Like Bijlsma en Hedwig van der Linden.