Traditiegetrouw opende Barbara Luns vanochtend het Stadmakerscongres. Lees hier haar openingsspeech terug.
“Welkom allemaal. Namens het team van AIR, gemeente Rotterdam en de Van der Leeuwkring. Ik ben Barbara Luns directeur van AIR. Dank aan theater Zuidplein dat ze ons dit jaar weer hier op Zuid willen ontvangen.
Vorig jaar stonden we aan de vooravond van nationale verkiezingen. Nu, een jaar verder lijkt de wereld rap in een populistische stroomversnelling te zijn gekomen. Wereldwijd, binnen Europa en binnen Nederland lijkt het machtsevenwicht snel te verschuiven. Daarbij zijn waarheid, kennis en dialoog verworden tot scheldwoorden op extreemrechtse fora. Hoe verdrietig ook, dit voelt eerder als een nieuwe werkelijkheid dan als iets dat snel zal imploderen, eindigen of verdwijnen.
Jullie zullen nu vast denken, moet dat nou, nauwelijks een kop koffie op en dan begint er al iemand over de toestand in de wereld. Sorry daarvoor. Iedereen die mij een beetje kent weet dat ik dit niet kan laten en dat het mij helpt om de kaders te schetsen waarbinnen we van waarde kunnen zijn.
Wie neemt de regie?
Wat die nieuwe politieke wereld in de ruimtelijke ordening gaat betekenen is nog niet duidelijk. Wel weten we dat het nieuwe ministerie van VRO de regie wil nemen, maar wat wordt daarmee bedoelt? Dat kan een verlengstuk zijn van autoritaire politiek, die vooral daadkrachtig wil zijn en zelf beslissingen wil nemen. Dat zou bijvoorbeeld betekenen dat bevoegdheden voor ruimtelijke ordening, die nu bij gemeentes en provincies liggen, naar Den Haag worden gehaald. Wat verre regio’s in de uiterste puntjes van ons land en de boze, onbegrepen burger in de kou laat staan.
Er is echter ook een positievere uitleg van het nemen van de regie, die veel te maken heeft met waarom wij hier nu samen zijn. Daarmee begint het hoopvolle deel van mijn verhaal.
De stadmaker
Daarvoor wil ik beginnen met dit taartdiagram. We hebben dit jaar aan jullie gevraagd in welke rol of rollen je deelneemt. Dat geeft, zoals jullie kunnen zien een zeer gedifferentieerd beeld van “de stadmaker”. Want samen stadmaken doen we vanuit die verschillende rollen, disciplines en bestuurlijke lagen en niet onbelangrijk: vanuit verschillende belangen. Het belang van je straat, het belang van schone lucht, het bedrijfsbelang of dat van je huurders. Dat gaat over kortere en langere termijn en is verbonden aan verschillende mate van verantwoordelijkheid en risico’s. Niet zelden financieel. Met die complexe soep van rollen en belangen werken we samen in het geloof dat er een gemeenschappelijk belang is dat ons bindt. Waar we dat in de jaren negentig nog polderen noemden, het overleg tussen politiek, werkgevers en werknemers, geeft het stadmaken misschien een betere weerslag van de politieke complexiteit van samenwerken in deze tijd.
Op zoek naar een nieuwe ruimtelijke ordening
De regie nemen en stadmaken kunnen heel goed samengaan en moeten samengaan in de zoektocht naar een nieuwe nationale ruimtelijke ordening. Regie nemen kan namelijk óók betekenen: zorgen dat samenwerkingen worden vlotgetrokken, zorgen voor een gelijk speelveld of ruimte laten voor eigen initiatief op lokaal of regionaal niveau (inclusief passende budgetten). Een goede regisseur probeert de kwaliteiten van z’n acteurs te gebruiken en naar een hoger niveau te tillen.
Dat vraagt bestuurlijke lenigheid en innovatiekracht maar dat gaat ook over een cultuurverandering. Waarbij het misschien veel vanzelfsprekender moet worden dat wat er lokaal wordt uitgevonden ook onderdeel kan zijn in het nadenken over complexe transitie opgaven van nationaal belang. Cultuurverandering vraagt culturele ruimte, letterlijk én figuurlijk. Daarom ben ik zeer hoopvol over vandaag, om in dit huis van cultuur, samen te werken. Om samen iets te doen en vooral ook te zoeken naar dat wat ons bindt niet wat ons scheidt.”