De meet-up ‘Ruimte op Zuid’ ging over Rotterdam Zuid, maar eigenlijk over de vraag wat een ontwerp(er) kan bijdragen aan sociaaleconomische opgaven. Dat lukt alleen door op lokaal niveau samen te werken met sociale organisaties, bewoners en ondernemers. Maar, als een aanpak geen fysieke uitwerking heeft, beklijft het niet. De verbetering van Zuid moet wel zichtbaar worden.
Bekijk hier de sessie terug:
Het gebeurt niet elke dag dat een ontwerper een vraag krijgt van een officier van justitie. Terugkijkend concluderen Han Dijk (PosadMaxwan) en Cihan Bugdaci (gentlemen ART) dan ook dat de helft van hun project bestond uit het ontrafelen van wat precies het probleem is, en voor wie. De rijksbouwmeester koppelde hen samen met criminoloog Gwen van Eijk aan de officier die zich afvroeg of ondermijning aan de Beijerlandselaan samenhangt met de ruimtelijke kwaliteit van deze straat.
Ondermijning kun je zien als situatie waarin iedereen zijn ding doet, maar het contact met de waarden en het algemeen belang van de stad is verloren. De geïsoleerde ligging en beperkte oversteekbaarheid van de straat en de luifels en rolluiken die oogcontact van passanten met bewoners en winkeliers verhinderen helpen dat in stand houden, maar bieden op zichzelf nog geen sleutel tot de oplossing. Echte verandering kan tot stand worden gebracht door de eigenaren van 240 winkels op één lijn te krijgen.
Wicked problems
De opgaven in deze wijken zijn steeds lastiger als geheel te begrijpen, stelt ook Frank van Wijngaarden. Sinds vijf jaar is hij gemeentelijk gebiedsprojectmanager in Bloemhof-Hillesluis. “Iedereen ziet een eigen stukje, maar ontwerpers kunnen helpen om het grotere plaatje te vatten.” Het succes hangt af van de samenhang tussen de verschillende pijlers, weet hij uit ervaring met wijkcontracten in Brussel. Daarin komen architectuur, buitenruimte, sociaal programma en participatie samen binnen één programma; afgebakend in ruimte en tijd. Door de opgave opnieuw te definiëren kunnen ontwerpers verschillende typen vraagstukken samenbrengen. En dat is belangrijk om tot handelen over te kunnen gaan.
Is het niet de complexiteit, dan wel de schaal. Stedenbouwkundige Stijnie Lohof (gemeente Rotterdam) benadrukt dat Zuid een gebied is met grote contrasten. Soms rauw, soms juist dorps en tuttig. Op de Linker Maasoever wonen net zoveel mensen als in Groningen of Eindhoven. De opgave verschilt per wijk en kansen liggen vaak juist op de breukvlakken tussen verschillende delen.
Zuid als identiteit
De zonnige helft van Rotterdam krijgt bijzondere aandacht, onder meer vanuit het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ). Het risico daarvan is dat mensen Zuid alleen kennen van de sociaaleconomische opgaven. En dan lopen probleem en oplossing al meteen door elkaar.
Zo’n stigma zit ook corporaties in de weg, zegt Floris Schiferli (Superuse), die als ontwerper én bewoner aan tafel zit. “Sociale woningbouw heeft het imago gekregen dat het voor mensen is die het zelf niet redden, terwijl de inkomensgrens niet zo laag ligt.” Als je het collectief organiseert, bewijst hij met zijn bewonerscoöperatie in de Wolphaertstraat (Oud-Charlois), kun je veel meer voor elkaar krijgen dan gedacht. “Maar dan moet je niet het gevoel hebben dat je in een verdomhoekje zit.” Voor dat inzicht lijkt de tijd rijp te zijn, ziet hij. Het frame waarmee naar de wijken op Zuid gekeken wordt verandert.
Vogelbuurt
Dat gebeurt vrij letterlijk een paar straten verderop waar raadsleden kennismaken met de Vogelbuurt, Carnisse. Een week later stemt de raad unaniem tegen de sloop van de Fazantstraat. Bewoners wisten een ander licht te werpen op het beeld dat van hun wijk bestond. De voorgenomen sloop had als doel om woningen te maken voor de middenklasse, maar die bleek naar tevredenheid in deze huizen te wonen. Door de stijgende huizenprijzen en krapte op de woningmarkt hebben veel mensen geïnvesteerd in hun woning, in plaats van te verhuizen. De gemeente gaat nu in gesprek met bewoners hoe ze hun leefomgeving samen verder kunnen verbeteren. Het is een interessante ontwikkeling die laat zien hoe externe dynamiek en assertieve bewoners het beeld van een wijk kunnen doen kantelen.
Maar ook op de impact van externe dynamiek kun je sturen, stelt Edzo Bindels (West8). Hij maakte voor een consortium van beleggers en ontwikkelaars een (niet uitgevoerde) strategie voor diezelfde Vogelbuurt. Door de omvang en eigendomssituatie werd dit al snel een aanpak van kleine ingrepen. “Maar dit zal niet slagen zonder een verhaal op de grotere schaal”. Het wakkerkussen van de verbinding met het Zuiderpark is daarbij een belangrijke voorwaarde. “Als je alleen op kleine schaal werkt ben je wel sociaal betrokken, maar mis je echt kansen.”
Eerst de wijn, dan de fles
Dat de zichtbare impact op Zuid op zich laat wachten is mede te verklaren doordat het NPRZ de fysieke tak van haar programma tot het laatst heeft bewaard. Het programma richt zich op Onderwijs, Werk en Wonen. Om de bewoners van Zuid een goed toekomstperspectief te bieden, begin je bij jeugd en arbeidsmarkt. Maar, merkt Stijnie Lohof op, daarmee ontwikkel je wel de mensen, maar gaat Zuid zelf er niet op vooruit. “Om te voorkomen dat sociale stijgers verhuizen zodra ze de kans krijgen heb je ook goede gezinswoningen en prettige openbare ruimte nodig.”
Er is vaak gedacht dat je de CBS-statistiek van een wijk kunt aanpassen door doelgroepen weg te slopen en dure woningen terug te plaatsen. Dat is alsof je alcohol toevoegt aan druivensap, maar dat maakt nog geen wijn. De voorbeelden uit de meet-up laten zien hoe een gistingsproces met lokale partijen uiteindelijk kan leiden tot een herwaardering van deze wijken. Daarvoor is een lange adem nodig, met mensen die op gebiedsniveau verschillende werelden bij elkaar brengen. En uiteindelijk ook de ruimtelijke verbindingen en zichtbare verbeteringen om het proces op gang te houden. Want die volle smaak blijft het best bewaard in een goede fles.
Pieter Graaff heeft naar aanleiding van Meetup #5: Ruimte op Zuid deze reflectie geschreven.
Over Meetup SMC
Wekelijks organiseert AIR online gesprekken met Rotterdamse stadmakers. De Meetups halen verschillende opgaven op die anno 2020 spelen in de stad. De gesprekken met Rotterdamse initiatiefnemers schetsen een beeld van een open stad in een uitzonderlijk jaar. Welke kansen en ambities zien we voor een compacte stad en waar vinden we ruimte voor beweging, ontmoeting en voor initiatief?